Voor het mestbeleid in Nederland zijn gebruiksnormen opgesteld voor het bemesten van gras- en bouwland. Deze normen zijn afhankelijk van de grondsoort: of een perceel uit klei-, veen- of zandgrond bestaat maakt uit voor de hoeveelheid mest die erop mag. Voor heel Nederland is voor elk perceel vastgelegd onder welke grondsoort het valt, gebaseerd op bodemkarteringen uit het verleden. Soms klopt die aanwijzing niet, bijvoorbeeld bij de overgang van zandgebied naar klei. In de gevallen dat een agrariër denkt dat de grondsoort verkeerd is geïnterpreteerd, kan er bezwaar gemaakt worden op de grondsoortenkaart. Daarvoor moet een bodemkundige kartering van het perceel uitgevoerd worden, om de verdeling en diepteligging van klei, veen en zand vast te stellen. Badus Bodem & Water voert dit bodemonderzoek uit en helpt agrariërs daarmee met een betere benutting van meststoffen.
